SCHEPENBRIEVEN VAN WEDERGRATE omtrent POLLARE anno 1551

 


20/01/1551 : Johanna Van Compostella weduwe wijlen Pieter Claes met Jan Claes haar zoon heeft gekocht en betaald tot profijt van de hoirs van wijlen Pieter Claes van Philips Jooris x Lievijne Van Branteghem :

 

de helft van een meers groot int geheel 1 bunder 24 roeden gelegen in Pollare en genaamd  den paddenhole gelegen tegen  :

 - dhoirs Jan De Sceppere ,

 - tegen hoirs vorige Pieter Claes

 

Wedergrate nr. 349 folio 10

 


05/03/1551 : Jooris De Grave is schuldig aan Joesen De Vlaminck  : een erfelijke losrente van 24 stuivers sjaars / 16de penning en beseth op :

 

zijn behuisde stede groot 3 dagwand gelegen te Pollare beneden den Steenberch

- tegen Joos Coolaerts erve

- tegen “ Pollaersbroeck “

                   

Is reeds belast met een rente van 3 guldens sjaars aan de weduwe Jan Claes te Ninove

 

Marge : de rente is in 1723 “ gedoodt “ door Cornelis Vander Stockt

 



15/03/1551 : Joos Vander Kelen heeft gekocht van Jacob De Neve  :

 

1 dagwand meers in Pollare in den Pollaermeersch

- het capittel van Haeltert

- de Armen van Pollare

- met eijnde Joos Achtergaele erve                     

Met laste van 24 stuivers sjaers en andere cleen rente         

Wedergrate nr. 349 folio 30

 


07.04.1551 : Jan Beeckman koopt van Lauwereys Van Troyen :

de helft van een behuysde hofstede groot 1/2 dw. luttel min of meer daeraf dhoirs Adriaen Cautaert de wederdeel competeert
- tegen dhoirs Bernaert Claes
- voren tegen sheeren strate

Wedergrate nr. 349 folio 11
 


29.10.1551 : Transport van rente

Originele akte : 27/01/1545 : Lauwereijs Desseters is schuldig aan Gheert De Middeleere :

 

een erfelijke losrente van 2 pond 8 schellingen parisis sjaers / Kerstdage 1546 / 18de penning / en bezet op :

                   

syn stede huys en erve “ gelegen te Pollare te Ro

- tegen Jan sDouwen erve

- met einde tegen sheren strate

 

Deze rente is door Gheert getransporteert aan Johanna Thienponts op 29/10/1551

Present op 29.10.1551 : Arent Vander Burcht en Lauwerys Bogaert    

Wedergrate nr. 349 folio 40